Het land gaf toestemming om een grot die meer dan 75.000 jaar lang afgesloten was geweest, te openen en industrieel te exploiteren. Na 13 meter sediment te hebben verwijderd, stuitten ze op een verrassing.
Wat begon als een mijnbouwproject in het noorden van Noorwegen stuitte, bleek uiteindelijk een natuurlijke enclave te zijn die al meer dan 70.000 jaar ongerept was. Verborgen onder meters sediment bevatte deze ruimte een diversiteit aan reeds uitgestorven soorten die een nieuw perspectief bieden op de glaciale ecosystemen uit het verleden.
De ontdekking vond plaats in 1991, toen een industriële boor per ongeluk een holte doorboorde die nu bekend staat als Arne Ovamgrotta. Hoewel er decennialang nauwelijks onderzoek werd gedaan, wekte een wetenschappelijke expeditie in 2021 van de Universiteit van Oslo en de Universiteit van Bournemouth opnieuw de belangstelling voor de plek, die een van de meest unieke fossielenafzettingen van het Europese Noordpoolgebied bleek te bevatten.
Een grot die meer dan 70.000 jaar afgesloten was
Deskundigen verwijderden meer dan 13 meter sediment om toegang te krijgen tot de overblijfselen. Zoals ze vertellen in het wetenschappelijke artikel dat ze onlangs hebben gepubliceerd en dat beschikbaar is in het tijdschrift PNAS, vonden ze botten van ijsberen, rendieren, walrussen, noordelijke baleinwalvissen en zelfs zoetwatervissen. Een van de meest verrassende vondsten was die van een lemming met een kraag, een soort die in Europa is uitgestorven en nog nooit eerder in Scandinavië is gedocumenteerd.
De verscheidenheid aan fauna suggereert dat de omgeving 75.000 jaar geleden niet zo vijandig was als je zou verwachten tijdens een ijstijd. Volgens geneticus Sanne Boessenkool, hoofdauteur van de studie, “hebben we zeer weinig bewijs van hoe het leven in het Noordpoolgebied meer dan 10.000 jaar geleden was, wat deze plek tot een unieke bron van informatie maakt”.
Een ecosysteem dat de verandering niet heeft kunnen weerstaan
De gevonden resten wijzen erop dat de soorten die het gebied bewoonden de volgende temperatuurdaling niet hebben overleefd. Genetische analyses tonen aan dat geen enkele soort zich aan het nieuwe klimaat heeft kunnen aanpassen of op tijd is gemigreerd. Paleontoloog Sam Walker benadrukte in dit verband dat “dit aantoont hoe soorten die aan de kou zijn aangepast, moeite hebben om extreme weersomstandigheden het hoofd te bieden”.
Bovendien waarschuwde Walker dat de huidige context nog complexer is: “Tegenwoordig zijn habitats veel meer gefragmenteerd, wat nieuwe obstakels voor hun overleving opwerpt.” Hoewel de verandering duizenden jaren geleden in de richting van een kouder klimaat ging, vormt de huidige opwarming een nog grotere uitdaging voor deze soorten.
Deze ijzige enclave uit het verleden dient vandaag als waarschuwing voor het behoud van soorten. Het team blijft de gevonden resten analyseren om meer inzicht te krijgen in de uitstervingspatronen in extreme omgevingen. Boessenkool merkte op dat “als ze al problemen hadden met afkoeling, hun vermogen om opwarming te weerstaan nog beperkter kan zijn”.