OpenAI heeft de wereld verrast door zijn eerste open modellen in vijf jaar uit te brengen. Druk van DeepSeek, Chinese concurrenten en politieke veranderingen in de VS hebben het bedrijf gedwongen om van koers te veranderen. Is dit een overwinning van vrije software op gesloten giganten?
Jarenlang stond OpenAI synoniem voor strenge controle over zijn modellen. Maar dat is allemaal veranderd. Na de opkomst van DeepSeek en de toenemende spanningen in het mondiale ecosysteem van kunstmatige intelligentie heeft het bedrijf onder leiding van Sam Altman een historische ommezwaai gemaakt: het keert terug naar open source. Wat zit er achter deze verandering? En wat zijn de gevolgen voor de toekomst van AI?
Een onverwachte wending in de strategie
Sinds de lancering van GPT-2 in 2019 weigerde OpenAI zijn modellen te publiceren, onder verwijzing naar veiligheidsoverwegingen. Ondertussen omarmden concurrenten, met name Meta en de Chinese bedrijven DeepSeek, Qwen en Kimi, de open-sourcefilosofie en begonnen ze aan een opmars.
Het keerpunt kwam in januari, toen DeepSeek R1 aantoonde dat het vergelijkbare redeneervaardigheden als OpenAI kon bieden, maar tegen een veel lagere prijs. De druk werd ondraaglijk en Sam Altman gaf toe dat hij “aan de verkeerde kant van de geschiedenis” stond.
Het antwoord: gpt-oss-120b en gpt-oss-20b. Twee nieuwe open redeneringsmodellen die de terugkeer van OpenAI in de open AI-wereld markeren.
Prestaties, efficiëntie en beperkingen
Het grote model, gpt-oss-120b, heeft 117 miljard parameters, maar activeert slechts 4,4% daarvan dankzij een architectuur die is gebaseerd op Mixture of Experts (MoE). Hierdoor kan het werken op één 80 GB grafische processor.
De lichtere versie, gpt-oss-20b, activeert 17,2% van zijn parameters en kan zelfs op laptops met 16 GB RAM werken, hoewel de prestaties beperkt zijn.
In tests behaalde gpt-oss-120b 58 punten op de intelligentie-index en 2622 op Codeforces (wedstrijdprogrammering), waarmee het andere lichtgewicht modellen overtrof, maar niet de kracht van de meest geavanceerde, zoals GPT-4.
Beide modellen zijn in staat tot ketenend denken zonder directe controle, wat hun transparantie verhoogt, hoewel ze meer hallucinaties vertonen dan hun propriëtaire versies (49% en 53% tegenover 16% bij GPT-4-o).
Release met voorwaarden en strategische doelstellingen
Ondanks de openheid heeft OpenAI afgezien van het publiceren van trainingsgegevens en de model beperkt tot teksttaken, zonder multimodale mogelijkheden.
De modellen zijn beschikbaar onder de Apache 2.0-licentie op platforms zoals Hugging Face en geïntegreerd in tools zoals Ollama, LM Studio en populaire clouddiensten.
Daarnaast is de Red Teaming Challenge gelanceerd met een prijzenpot van 500.000 dollar om mogelijke veiligheidsrisico’s in kaart te brengen.
Tussen mondiale druk en nationale belangen
De acties van OpenAI zijn niet alleen een reactie op de concurrentiedruk vanuit Azië. Ze passen ook in een nieuwe politieke context: de regering-Trump heeft Amerikaanse technologiebedrijven opgeroepen om meer open technologieën te delen als geopolitiek instrument.
Met partners als Orange, Snowflake en AI Sweden wil OpenAI deze modellen in de praktijk testen en beoordelen of een open model economisch haalbaar is.
Conclusie: de toekomst is niet langer gesloten
Deze lancering markeert een belangrijke mijlpaal in de geschiedenis van kunstmatige intelligentie. OpenAI, dat jarenlang symbool stond voor geslotenheid, heeft erkend dat de toekomst van AI ook open zal zijn. Deze verandering hertekent de technologische kaart en plaatst open code opnieuw in het centrum van wereldwijde innovatie.